Vraag en aanbod financiering
De behoefte van mkb-bedrijven aan externe financiering nam iets af vergeleken met eerdere jaren. De vraag naar bankleningen onder mkb-bedrijven neemt de laatste jaren structureel af. Volgens ondernemers daalt de beschikbaarheid van bankleningen sinds eind 2019.
Financieringsbehoefte
Het aandeel mkb-bedrijven in Nederland dat behoefte heeft aan externe financiering bedroeg in 2023 vijftien procent. Dat is een verdere afname ten opzichte van de drie voorgaande jaren. Ondanks een lichte afname ligt de financieringsbehoefte bij het grootbedrijf de laatste twee jaar duidelijk boven dat van het mkb.
Financieringsbehoefte: aantal bedrijven met behoefte aan externe financiering in %, juli 2021 - juli 2023
| 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|
Microbedrijf | 18 | 15 | 13 |
Kleinbedrijf | 23 | 22 | 21 |
Middenbedrijf | 23 | 26 | 27 |
Mkb | 19 | 16 | 15 |
Grootbedrijf | 18 | 26 | 23 |
Uit de Financieringsmonitor 2023 van het CBS blijkt dat van de mkb-bedrijven met een nieuwe externe financieringsbehoefte 74 procent de mogelijkheden verkent, en hiervan 51 procent een aanvraag doet (zie onderstaande grafiek met aantallen). Van de bedrijven die een aanvraag hebben gedaan ontvangt 86 procent geheel of gedeeltelijk de aangevraagde financiering. Uiteindelijk hebben in de periode juli 2022 - juli 2023 zo’n 17.300 mkb-bedrijven die op zoek waren naar financiering die ook verkregen. Dat is op het totaal van bedrijven in deze populatie zo’n vijf procent, een lager percentage dan het jaar daarvoor.
Mkb-bedrijven in business economy op zoek naar financiering, juli 2022 - juli 2023 (totaal 302.000 bedrijven)
Mkb-bedrijven | |
---|---|
Behoefte aan nieuwe externe financiering | 45400 |
Oriëntatie naar mogelijkheden | 33500 |
Aanvraag naar financiering | 20200 |
Succesvolle aanvraag | 17300 |
Vraag naar bankleningen
Uit de Survey on the Access to Finance (SAFE) van de Europese Centrale Bank (ECB) blijkt dat de vraag naar bankleningen onder mkb-ondernemers in Nederland vanaf 2010 bijna structureel is afgenomen. Dat beeld is anders in de Eurozone, waar de behoefte juist toeneemt, met een forse toename in 2019 en 2020. Volgens het Centraal Planbureau (CPB) zou dat afwijkende beeld kunnen komen doordat Nederlandse mkb-bedrijven genoeg eigen middelen hebben, dat ze vaker verwachten afgewezen te worden en dat het Nederlandse mkb iets minder investeert.
Verandering in de behoefte naar bankleningen van het mkb, 2009 - 2023 (%)
Nederland | Eurozone | |
---|---|---|
2009-H1 | 7 | 14,1 |
2009-H2 | 13,2 | 18,9 |
2010-H1 | -10,9 | 4,7 |
2010-H2 | -6,9 | 10 |
2011-H1 | -15,1 | 6,5 |
2011-H2 | -10,4 | 10,6 |
2012-H1 | -6,6 | 7,4 |
2012-H2 | -11,4 | 6,3 |
2013-H1 | 2,8 | 6,4 |
2013-H2 | -10,8 | 5,5 |
2014-H1 | -10,5 | 1,2 |
2014-H2 | -9,5 | 3,4 |
2015-H1 | -17 | 1,4 |
2015-H2 | -8 | 1,2 |
2016-H1 | -7,8 | 1,1 |
2016-H2 | -13,1 | 2,7 |
2017-H1 | -6,2 | 0 |
2017-H2 | -11,3 | 3,1 |
2018-H1 | -11,4 | 0,2 |
2018-H2 | -6,9 | 2,8 |
2019-H1 | -10,1 | -0,6 |
2019-H2 | -2,4 | 8,5 |
2020-H1 | -1,6 | 20,8 |
2020-H2 | -7,2 | 12,2 |
2021-H1 | -15,4 | 1,7 |
2021-H2 | -15,2 | 4,1 |
2022-H1 | -9 | 4,4 |
2022-H2 | -7,7 | 3,2 |
2023-H1 | -10,9 | 1,3 |
2023-H2 | -5,4 | 0,7 |
Aanbod van bankleningen
Tussen eind 2014 en eind 2019 nam volgens Nederlandse ondernemers de beschikbaarheid van bankleningen voor het mkb toe. Uitgezonderd de eerste helft van 2020 is het beeld onder de ondernemers in Nederland vergelijkbaar met ondernemers in de Eurozone. De beschikbaarheid van bankleningen neemt in 2023 verder af, zij het iets minder hard.
Verandering in de beschikbaarheid van bankleningen voor het mkb, 2009 - 2023 (%)
Nederland | Eurozone | |
---|---|---|
2009-H1 | -52,2 | -33,5 |
2009-H2 | -23,9 | -21,7 |
2010-H1 | -19,6 | -7,2 |
2010-H2 | -5,2 | -7,1 |
2011-H1 | -11,4 | -9,9 |
2011-H2 | -9,4 | -14,8 |
2012-H1 | -18,8 | -14,6 |
2012-H2 | -14,8 | -8,9 |
2013-H1 | -17,7 | -7,5 |
2013-H2 | -16 | -3,7 |
2014-H1 | -10,9 | -0,5 |
2014-H2 | -7 | 6,6 |
2015-H1 | 2,7 | 7,6 |
2015-H2 | 3,8 | 10,4 |
2016-H1 | 5,5 | 10,6 |
2016-H2 | 11 | 12 |
2017-H1 | 15,4 | 12,4 |
2017-H2 | 11,8 | 13,6 |
2018-H1 | 8,9 | 11 |
2018-H2 | 5,6 | 9,4 |
2019-H1 | 6,2 | 9,5 |
2019-H2 | 4,1 | 5,3 |
2020-H1 | -13,2 | 6,4 |
2020-H2 | -5,8 | 3,1 |
2021-H1 | 1,7 | 6,4 |
2021-H2 | -3,6 | 2,7 |
2022-H1 | -13,6 | -9 |
2022-H2 | -9,1 | -7,6 |
2023-H1 | -4,5 | -11,1 |
2023-H2 | -2,6 | -5,7 |
Afwijzing door banken
De afwijzingspercentages door banken (zoals gerapporteerd door ondernemers) namen over het algemeen af vanaf de tweede helft 2013 tot de eerste helft 2018 in Nederland. Tot zelfs net onder het gemiddelde percentage voor de Eurozone. Daarna is in Nederland de trend opwaarts en ligt het afwijzingspercentage weer boven het gemiddelde van de Eurozone. Volgens onderzoek van het CPB zouden mogelijke verklaringen voor het hogere afwijzingspercentage in Nederland kunnen zijn:
• Marktmacht van banken door een hoge marktconcentratie;
• Hypotheken zijn interessanter dan bedrijfsleningen;
• Een gebrek aan inzicht in de kredietwaardigheid van bedrijven.
Afgewezen aanvragen van leningen door mkb bij een bank, 2010-2023 (%)
Nederland | Eurozone | |
---|---|---|
2010-H1 | 10,1 | 10 |
2010-H2 | 16,1 | 9,2 |
2011-H1 | 22 | 8,7 |
2011-H2 | 14,8 | 12 |
2012-H1 | 31,2 | 14,1 |
2012-H2 | 18,2 | 10 |
2013-H1 | 32,1 | 11,2 |
2013-H2 | 38,7 | 10,1 |
2014-H1 | 30,6 | 12,1 |
2014-H2 | 23,5 | 8,1 |
2015-H1 | 25,1 | 8,8 |
2015-H2 | 13,3 | 7,5 |
2016-H1 | 17 | 7,2 |
2016-H2 | 20,9 | 6 |
2017-H1 | 14,4 | 4,8 |
2017-H2 | 12,4 | 4,4 |
2018-H1 | 2,7 | 4,9 |
2018-H2 | 16,3 | 5,7 |
2019-H1 | 18,4 | 6,5 |
2019-H2 | 10,2 | 4,6 |
2020-H1 | 27,2 | 5,1 |
2020-H2 | 23,9 | 4,4 |
2021-H1 | 13,3 | 5,8 |
2021-H2 | 11,4 | 4,5 |
2022-H1 | 11,3 | 6,5 |
2022-H2 | 15,9 | 7,6 |
2023-H1 | 8,1 | 6,3 |
2023-H2 | 15,1 | 8,6 |
Het CBS geeft in de Financieringsmonitor ook inzicht in de afwijzingen van kredietaanvragen in Nederland. Het percentage afwijzingen was volgens deze bron met veertien procent in 2023 ook substantieel hoger dan vorig jaar (9,5 procent). Dit betreft alle financieringsaanvragen, dus zowel bancair als non-bancair.