Onderzoek en ontwikkeling (R&D)
Onderzoek en ontwikkeling (R&D) is belangrijk voor onze economie. Nederland geeft iets meer uit aan R&D dan het gemiddelde van de Europese Unie (EU), maar minder dan het gemiddelde van de landen in de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Dat komt voor een belangrijk deel door de sectorsamenstelling van Nederland.
Vergelijking met EU en OESO
In 2022 werd er in Nederland 2,26 procent van het bruto binnenlands product (bbp) uitgegeven aan R&D. Dat is meer dan het gemiddelde (2,11 procent) van de EU. Nederland blijft wel achter bij het gemiddelde van de OESO-landen (2,73 procent).
De oorzaak voor die achterstand zit vooral bij de R&D-uitgaven van bedrijven. Van 2013 tot 2019 zijn de R&D-uitgaven in verhouding tot het bbp in Nederland ongeveer gelijk gebleven, terwijl ze gemiddeld in de EU en de OESO substantieel stegen sinds 2016. In 2020 zijn de totale R&D-uitgaven en de R&D-uitgaven van bedrijven in verhouding tot het bbp vrij sterk gestegen, zowel in Nederland als internationaal. Dat komt door een neerwaartse invloed van de coronacrisis op het bbp. Dit is waarschijnlijk een tijdelijk effect, maar toch zien we in de cijfers voor Nederland en het OESO-gemiddelde dat deze indicatoren in 2021 en 2022 nog aanzienlijk hoger zijn dan in 2019. De EU-gemiddelden daarentegen zijn in 2022 teruggekeerd naar niveaus rond de waarden die in 2019 golden.
Totale R&D-uitgaven: Nederland, EU-27 en OESO-landen, 2013-2022 (% van bbp)
Nederland | EU-27 | OESO-landen | |
---|---|---|---|
2013 | 2,16 | 1,98 | 2,33 |
2014 | 2,17 | 2 | 2,35 |
2015 | 2,15 | 2 | 2,37 |
2016 | 2,15 | 1,99 | 2,37 |
2017 | 2,18 | 2,03 | 2,41 |
2018 | 2,14 | 2,07 | 2,49 |
2019 | 2,18 | 2,11 | 2,56 |
2020 | 2,32 | 2,18 | 2,72 |
2021 | 2,27 | 2,15 | 2,72 |
2022 | 2,26 | 2,11 | 2,73 |
Nederland | EU-27 | OESO-landen | |
---|---|---|---|
2013 | 1,41 | 1,25 | 1,59 |
2014 | 1,41 | 1,27 | 1,62 |
2015 | 1,38 | 1,28 | 1,64 |
2016 | 1,41 | 1,30 | 1,66 |
2017 | 1,45 | 1,34 | 1,71 |
2018 | 1,42 | 1,37 | 1,77 |
2019 | 1,46 | 1,40 | 1,83 |
2020 | 1,55 | 1,43 | 1,96 |
2021 | 1,50 | 1,41 | 1,99 |
2022 | 1,54 | 1,39 | 2,01 |
Herziening cijfers R&D-uitgaven
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft in 2019 de methode herzien om R&D-uitgaven te bepalen. Dit is gedaan naar aanleiding van wijzigingen in internationale richtlijnen voor de R&D-statistiek.
Door deze herziening scoort Nederland hoger bij de R&D-uitgaven dan daarvoor. De effecten van de herziening zijn:
- De totale R&D-uitgaven in Nederland zijn ongeveer 0,20 procent van het bbp hoger geworden.
- De R&D-uitgaven van bedrijven zijn naar boven bijgesteld met ongeveer 0,30 procent van het bbp.
- De R&D-uitgaven van instellingen zijn naar beneden aangepast met ongeveer 0,10 procent van het bbp.
Ingehuurd R&D-personeel wordt nu volledig meegenomen bij de R&D-activiteiten van bedrijven en instellingen. En bepaalde publieke organisaties, die voor een belangrijk deel inkomsten halen uit marktactiviteiten, worden nu als bedrijven gezien en niet als overheidsinstellingen.
Sectorsamenstelling beïnvloedt percentage R&D-uitgaven
Dat de R&D-uitgaven in Nederland structureel achterblijven bij het gemiddelde van de OESO wordt vooral veroorzaakt door de R&D-uitgaven van bedrijven. De R&D-intensieve sectoren spelen hierin een belangrijke rol. Deze sectoren maken in Nederland een kleiner deel van de economie uit dan in R&D-intensieve OESO-landen. Als we rekening houden met deze verschillen in sectorsamenstelling, dan zien we een aanzienlijk hoger percentage van de door Nederlandse bedrijven uitgevoerde R&D (ten opzichte van de toegevoegde waarde van bedrijven). Zonder correctie voor de sectorstructuur tonen de OESO-cijfers een achterstand van Nederland bij de R&D-uitgaven van bedrijven van 30 procent in 2017. Na correctie is die achterstand nog zeven procent. De revisie van de R&D-statistiek in Nederland is nog niet in de OESO-cijfers verwerkt.
R&D-intensiteit OESO-landen: R&D-uitgaven van bedrijven als aandeel van toegevoegde waarde bedrijven, 2017 (in %)
Ongecorrigeerd voor sectorstructuur | Gecorrigeerd voor sectorstructuur | |
---|---|---|
Mexico | 0,09 | 0,16 |
Chili | 0,18 | 0,27 |
Letland | 0,23 | 0,33 |
Litouwen | 0,46 | 0,99 |
Turkije | 0,63 | 1,15 |
Slowakijke | 0,67 | 0,61 |
Griekenland | 0,80 | 1,41 |
Estland | 0,93 | 1,05 |
Ierland | 1,09 | 0,81 |
Spanje | 1,12 | 1,69 |
Polen | 1,13 | 1,37 |
Portugal | 1,14 | 1,80 |
Nieuw Zeeland | 1,22 | 2,07 |
Canada | 1,42 | 2,12 |
Australië | 1,43 | 1,94 |
Italië | 1,46 | 1,71 |
Noorwegen | 1,72 | 2,97 |
Tsjechië | 1,76 | 1,39 |
Nederland | 1,79 | 2,39 |
Hongarije | 1,83 | 1,33 |
VK | 1,91 | 2,22 |
Slovenië | 2,33 | 1,60 |
IJsland | 2,44 | 3,27 |
Frankrijk | 2,51 | 3,21 |
België | 3,03 | 3,56 |
Finland | 3,13 | 2,98 |
Oostenrijk | 3,29 | 3,50 |
Duitsland | 3,31 | 2,13 |
Denemarken | 3,33 | 2,95 |
VS | 3,40 | 3,48 |
Japan | 3,48 | 2,93 |
Zweden | 3,65 | 3,73 |
Zuid-Korea | 5,26 | 2,51 |
Israël | 6,58 | 4,39 |
Bedrijfsuitgaven aan verschillende soorten R&D
Bedrijven kunnen op verschillende manieren aan R&D doen:
- Fundamenteel onderzoek (gericht op nieuwe wetenschappelijke kennis, zonder stil te staan bij specifieke praktische toepassingen);
- Toegepast onderzoek (gericht op nieuwe wetenschappelijke kennis voor specifieke praktische toepassingen in nieuwe of verbeterde producten en processen);
- Experimentele ontwikkeling (gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten en processen).
Uit OESO-cijfers blijkt dat we in Nederland vooral minder uitgeven aan experimentele ontwikkeling in vergelijking met andere relatief kennisintensieve economieën. Hierbij lijkt een rol te spelen dat Nederlandse bedrijven veel op buitenlandse markten opereren en daar veel aan productontwikkeling doen, dicht bij lokale markten. Bedrijven in Nederland scoren wel boven het OESO-gemiddelde en het gemiddelde van de voormalige EU-15 bij de uitgaven aan fundamenteel onderzoek en toegepast onderzoek. Opvallend is verder dat Zuid-Korea op alle drie de soorten R&D relatief hoog scoort en dat de R&D van bedrijven in China bijna geheel uit experimentele ontwikkeling bestaat.
R&D-uitgaven van bedrijven als aandeel van het bbp (in %), 2021
Fundamenteel onderzoek | Toegepast onderzoek | Experimentele ontwikkeling | |
---|---|---|---|
Nederland | 0,16 | 0,70 | 0,64 |
Voormalige EU-15 | 0,14 | 0,62 | 0,84 |
OECD | 0,15 | 0,45 | 1,41 |
België | 0,16 | 1,26 | 1,12 |
Oostenrijk | 0,13 | 0,68 | 1,43 |
Duitsland | 0,15 | 0,88 | 1,07 |
Denemarken | 0,09 | 0,42 | 1,21 |
Finland | 0,09 | 0,36 | 1,60 |
Zweden | 0,15 | 0,51 | 1,80 |
Verenigde Staten | 0,18 | 0,39 | 2,14 |
Japan | 0,19 | 0,41 | 1,96 |
Zuid-Korea | 0,42 | 0,75 | 2,71 |
China | 0,01 | 0,05 | 1,72 |