Invloed van financiële coronasteunmaatregelen op bedrijfsopheffingen

Het recordlage aantal faillissementen tijdens de coronacrisis suggereert dat de coronasteun voor bedrijven mogelijk tot een forse marktverstoring heeft geleid.  Deze studie onderzoekt de relatie tussen financiële coronasteunmaatregelen en het percentage opheffingen onder bedrijven en concludeert dat het effect van deze steun op de bedrijfsopheffingen beperkt lijkt.

Er lijkt sprake te zijn van ‘ondersterfte’ bij bedrijven die gebruikmaakten van de coronasteunmaatregelen. Zo constateerde het CBS in 2021 dat het aandeel opheffingen onder gebruikers van de coronasteunmaatregelen lager is dan onder niet-gebruikers. In aanvulling daarop vond het CPB dat voor alle sectoren het aandeel opheffingen onder bedrijven met steun flink lager was dan onder bedrijven zonder steun.  Dit roept vraag op of de coronamaatregelen de markt heeft verstoord en een groot aantal minder goed presterende bedrijven overeind hebben gehouden.

In deze studie toetsen we deze negatieve relatie tussen het gebruik van coronasteunmaatregelen en de kans op opheffing, maar corrigeren dan wel  voor achtergrondkenmerken. Naast de bedrijfsprestaties (arbeidsproductiviteit, liquiditeit en solvabiliteit) voorafgaand aan de coronacrisis, corrigeren we ook voor achtergrondkenmerken zoals bedrijfsleeftijd, grootteklasse en bedrijfstak – omdat dit ook een deel van het verschil in opheffingskansen kan verklaren.

Met een logistische regressie schatten we de kans op ophef­fing in de periode april 2020 – juli 2021 onder de gebruikers en niet-gebruikers van steunmaatregelen voor bedrijven met 2 tot 250 werkzame personen (mkb). We kijken daarbij naar de NOW 1.0 en 2.0, TOGS en TVL 1. De gegevens betreffen aanvragen, geen vaststellingen.

De regressieresultaten bevestigen dat mkb-bedrijven die gebruik hebben gemaakt van de steunmaatregelen een kleinere kans hebben om opgeheven te worden. Het is daarom terecht dat er zorg is dat laagproductieve bedrijven met steun in stand worden gehouden, want dat kan het proces van creatieve destructie verstoren. Dit onderzoek nuanceert deze zorg (op korte termijn) echter op drie manieren.

  • Ten eerste is er oversterfte onder bedrijven die geen gebruik hebben gemaakt van steunmaatregelen in 2020. Dit opheffingspercentage ligt boven het gemiddelde van de afgelopen jaren en deze groep kende een lagere arbeidsproductiviteit. Een deel van deze minder goed presterende bedrijven zonder steun heeft mogelijk vanwege de ongunstige vooruitzichten besloten de bedrijfsactiviteiten te staken. Of deze bedrijven zijn gestopt omdat ze sowieso niet in aanmerking kwamen voor steun en er geen toekomstperspectief meer was gegeven hun situatie.
  • Ten tweede zien we dat de opgeheven bedrijven met steun vaak bedrijven zijn die er voor de coronacrisis financieel gezien al niet goed voor stonden. Ook waren zijn minder productief dan bedrijven die wel overleven (al dan niet met steun). De steun lijkt hier de destructie niet echt in de weg te hebben gezeten.
  • Tot slot blijkt uit onze modelberekeningen dat het aantal bedrijven dat dankzij de steun van de overheid overeind is gebleven beperkt is. Het gaat grofweg om 1.600 mkb-bedrijven met minimaal 2 werkzame personen die in de onderzochte periode extra opgeheven zouden zijn zonder de coronasteun in de eerste en tweede aanvraagperiode. Ten opzichte van de 14.240 bedrijven die in deze periode daadwerkelijk zijn opgeheven, is dat grofweg zo’n 10 procent.

Meer weten?

Onder 'Downloads' vindt u de notitie over de invloed van financiële coronasteunmaatregelen op bedrijfsopheffingen.